Drie Schelpen
Geïnteresseerd in de roman 'Drie Schelpen'? Meld je hier aan voor de nieuwsbrief!
Lees je liever vanaf papier, klik dan hier.
28 - Terug
“Heb je het gezien Bart?”
“Uhm, wat moet ik gezien hebben?”
“Ze is geen president meer … mevrouw Jahjaga.”
“Klopt ja, haar vijf jaar zitten erop en de regeringspartijen kandideerden Hashim Thaçi al,” antwoordde hij, de herinneringen aan haar hulp bij zijn opsporing borrelden op.
“Wat gaat ze doen, weet je dat?”
“Geen idee, vermoedelijk een rol vervullen als ambassadrice namens een NGO.”
“Dat zit er dik in,” en ze scrolt verder op haar tablet.
Jeanine’s opmerking voert hem terug naar het tragische scenario in het Balkanland. Jetë verbaast iedereen als ze opeens naar de prachtige foto van een lachende Jeta wijst in de woonkamer: “Mama!” Jetë noemde Jeanine ‘Mama Nina’. Prima oplossing, tenslotte was Jeanine ook mama en haar portret hing ertussen, met Sem’s foto eronder. Bart wilde niet dat zijn foto erbij zou hangen. Tegensputteren bleek zinloos. Ze steggelden langdurig en hingen uiteindelijk Barts foto tussen de kinderen op.
“Trouwens, ik wil binnenkort naar Kosovo gaan met het hele spul. In de herfstvakantie of zo, een weekje, tien dagen. Jij bent er nog nooit geweest, Sem uiteraard evenmin. Vind je dat een …”
“… goed idee? Ja, zeker. Ik hoor er veel goeds over.” Ze keek met een schuin oog naar de man die het idee opperde.
“Ik moet sowieso nog een paar zaken regelen, zoals … ons … uhm … het appartement dat formeel door mij wordt gehuurd, maar gelukkig is onderverhuurd aan een Amerikaanse diplomaat. Dat wil ik stoppen en kijken of we het naar hem kunnen overschrijven. En nog wat dingen.”
“Zoals naar Jeta.”
“Ja, naar Jeta.”
Jeanine verheugt zich op de reis en het verblijf met Bart, Sem en Jetë. Barts ondoordachte idee voor een ‘trip down memory lane’ per auto wees Jeanine resoluut af. “Ben jij gek? 2.300 kilometer rijden met twee hummeltjes? In een week? En weer terug?”
Case closed. Hij boekt de vliegtickets, tegensputteren werkte ook bij Jeanine niet, merkte hij op. Een vliegreis met twee peuters is ingewikkeld genoeg al zijn de twee kinderen voorbeeldige reizigers.
Een paar weken later landt het gezin 's middags op de Internationale Luchthaven van Pristina. Het vliegveld is vernoemd naar één van de oprichters van UÇK, Adem Jashari. Bart kent het verhaal van het gruwelijke einde van deze strijder en zijn hele familie door de Servische politie in maart 1998.
“Bart! Sta je weer te dromen?”
“Uhm … ja, sorry. Ik ga een taxi regelen. En een karretje voor de bagage!” Hij verdwijnt de aankomsthal in om binnen een minuut terug te keren met een bagagekar. “Ik heb een taxi van Roberti, de chauffeur herkende me notabene nog!" Het zegt Jeanine niets, ze ziet Bart in zijn element komen. De bagage verdwijnt in de kofferbak, Jeanine kruipt met de kinderen op de achterbank en Bart vertelt in het Gegisch waar de rit naar toe mag. Hij reserveerde thuis een appartement via AirBnB in het centrum van de stad dat voldoende geschikt was voor hun gezinssamenstelling. Sem keek ondertussen zijn ogen uit, terwijl Jetë rustig luisterde naar wat papa vertelde. ‘Zou ze de taal nog herkennen, of de sfeer?’ Jeanine vlakte niets uit, dit bijzondere meisje verbaasde haar omgeving keer op keer. “Hier is het! Ik help wel even met de bagage," bood de chauffeur aan. “Graag!” Toen hij vertrek betaalde Bart een mooie fooi bovenop de bescheiden ritprijs.
“Faleminderit!”
“Dit ziet er prima uit Bart!” Sem rende al rond en Jetë bleef bedachtzaam indrukken verzamelen, daarbij afwisselend bedenkelijk en verrast kijkend. We gaan zo wat eten in een restaurantje dat ik ken. “Is dat ook op peuters berekend?” “Zeker, eigenlijk is dat overal zo, de obers komen meestal al met een kinderstoel aanzetten voor dat je besloten hebt daar plaats te nemen.” Uiteraard belanden ze gevieren in Taverna Tirona.
“Zoti Paul!”
Op het warme welkom volgde een smakelijke maaltijd met voor elk wat wils. Jeanine dronk daarbij een Birra Peja, maar sloeg de traditionele Raki af. Sem keek op zijn beurt bedenkelijk naar wat hij voorgezet kreeg, maar al proevend veranderde dat in verrast. Jetë pikte van Jeanine en papa wat mee en leek vooral het brood lekker te vinden.
Bart ontwaarde een hem onbekende foto van president Jahjaga en Jeta aan de muur. “Zie je dat?” Ze stonden op om te gaan kijken. “Deze moet genomen zijn op het moment dat de president werd geïnformeerd over de publicatie van het dagboek!”
Achter de bar greep een vrouw uit een kast een recente krant. “De foto is kort geleden gepubliceerd en op de nieuwe druk van het dagboek prijkt nu de naam van de schrijfster," wist de ze te vertellen in goed Engels. “Kende u haar?” Bart schiet in de lach en gelijktijdig glijden er tranen over zijn wangen. “Ik was haar partner en ik ben de vader van haar dochter, die daar aan tafel zit!”
“Van de nieuwe druk moet ik natuurlijk een exemplaar bemachtigen!” “Die is te koop bij de Pristina Book Store, en u mag de krant houden hoor!”
Enkele uren nadat ze voet op Kosovaarse bodem zetten is Bart overwelmd door herinneringen.
“Is papa verdrietig?” “Nee lieverd, papa is terug waar hij gelukkig was met Jetës mama, snap je dat?” Het ventje knikte.
Ondertussen heeft Jeanine Jetë uit de kinderstoel getild en bij haar vader op zijn arm gezet.
“Mama!” Jetë ziet de foto hangen en wijst ernaar.
“Morgen maar eens rondje door de stad doen en nu gaan we eerst een paar ukjes op bed leggen!”
“Goed plan Bart.”
Jeanine reken af. “Heb je een lekkere rode wijn? Voor thuis, als de kleintje slapen.”
De barvrouw knipoogt. “Ik zie dat het hem veel doet." Ze overhandigt haar een fles Old Cellar. "Shihemi së shpejti!”
“Ja, ook tot gauw! En bedankt!”
Later op de avond ontkurkt Bart Jeanines verrassing. “Wat ben je toch lief, vindt het niet lastig dat we hier zijn?”
“Integendeel, ik zie hier dezelfde Bart als in Amsterdam of Leersum, lief, geroerd, praktisch, dromerig, enfin de vertrouwde onbegrijpelijke mengelmoes. Ik ben jaloers op wat ik gemist heb en tegelijkertijd blij dat we die geschiedenis kunnen delen.”
“Cheers!" “Gëzuar!”
De volgende dag wandelen ze door de stad, nemen een taxi naar Germia Park. Terwijl de kleintjes zich de speeltuin eigen maken, bekijken de ouders vanaf een bankje hun geluk. Gevieren nuttigen ze een lunch bij Villa Germia. De nieuwe indrukken vermengen zich met de geschiedenis. Jeanine ziet Bart zo nu en dan slikken terwijl hij geen hap eet. Opvallend genoeg voelt zij zich op haar gemak. Met het zakwoordenboek Nederlands-Albanees maakt ze indruk op het bedienend personeel. Jetë luistert aandachtig mee. “Wil je nog frietjes of mag Sem die opeten?”
“Sem mund t'i ketë,” zegt ze voorzichtig.
“Wow!” Wat goed Jetë! Jeanine schuift het restje op Sems bord.
“Zie je op tegen morgen schat?”
“Nee, … nou ja, ik weet het niet. Ik weet niet of we er goed aan doen met de kinderen.” Bart slaakt een diepe zucht.
“We gaan het zien.”
Ze huren een auto voor een dag om naar de begraafplaats te gaan.
Jetë begrijpt niet dat ze op haar moeders’ graf zit, al intrigeert Jeta’s foto op de deksteen haar mateloos. Sem zit op Jeanine’s arm, Bart hurkt naast Jetë. Hij geeft haar een steentje, dat ze weifelend voor de foto legt.
“Ik ook!” Jeanine laat Sem naar een geschikte steen zoeken. Hij scharrelt in het rond en toont binnen de kortste keren een mooi keitje aan de andere drie.
“Leg ‘m er maar bij Sem.”
Bart stopt het exemplaar dat hij voor Sem meenam terug in zijn jas. Het jochie schuift zijn steen naast Jetë’s keitje.
“Mama ook?”
Jeanine glimlacht, knielt naast Sem en legt haar hand op Sem’s steen. “Deze is onze, oké?”
“Oké.”