Drie Schelpen
Geïnteresseerd in de roman 'Drie Schelpen'? Meld je hier aan voor de nieuwsbrief!
Lees je liever vanaf papier, klik dan hier.
25 - Zondag
“Kan je ook niet slapen?” fluisterde hij richting de merkbare wakkere vrouw aan de andere kant van het bed.
“Nee …”, klinkt al snel het overtuigende bewijs van zijn vermoeden.
Hij vindt de rand van haar dekbed, lift het op, kruipt eronder en schuift tegen haar aan, zij had zich al omgedraaid zodat ze lepeltje-lepeltje tegen elkaar aan lagen. Haar slipje had blijkbaar eerder die nacht als laatste kledingstuk het bed verlaten en slingerde ergens op de grond. Ze gloeit. Haar linkerarm maakt als vanzelf ruimte tussen haar borsten voor zijn arm. Ze wachte tot zijn hand de omgeving ging verkennen. Als ze dat niet wilde klemde ze met haar arm de zijne en hield hij op. ‘Vooralsnog geen activiteit. Jammer.’
“Ik vind je lief.”
“Ik jou ook.” antwoordt ze zachtjes.
“Waarom dan?”
“Als je nu eens wat minder praat en iets meer beweegt …” Ze windt zichzelf al een poosje op en voelt nattigheid. Na een vrijpartijtje vallen ze snel in slaap, zeker als dat niet in de kleine uurtjes van de nacht plaatsvindt. Als het ‘s ochtends gebeurt, kon het maar zo zijn dat ze daarna onder de douche stappen en de dag vroeg aanvangen. Hij neemt met zijn bovenlijf een beetje afstand en haalt zijn arm terug. Hij streelt zo zachtjes mogelijk over haar rug.
“Iemand heeft nog teveel aan,” zegt ze.
“Ik moet vaart maken blijkbaar!” Hij werkt zich uit zijn witte boxer en wil verder gaan met wat hij als voorspel in gedachten heeft. Ze overrulet hem. Voordat hij het weet ligt ze op hem en trekt haar knieën naast zijn middel. Ze schommelt haar borsten voor zijn gezicht, en blijft ver genoeg bij zijn mond vandaan om te voorkomen dat hij in een tepel hapt. Ze drukt zich een beetje op en manoeuvreert haar kutje richting zijn pik, die ze snel vindt en omsluit. Ze kreunen gelijktijdig. Hij stoot, zij rijdt. Ze stopt en komt overeind. Haar handen glijden naar beneden en ze bevredigt zichzelf.
Hij stoot rustig door en voelt haar bekkenbodemspieren zijn pik uitknijpen, genoeg om de rem te laten slippen.
Ditmaal brengt hij ontbijt op bed, voor de eerste keer. Vorige week trok hij een misnoegd gezicht, vermoedelijk omdat hij boter onder de jam op de beschuit waarnam. Na enig doorvragen participeerde hij in de ‘als beleg uit zichzelf plakt, is boter overbodig’ vereniging. Nu ze dat wist, vroeg ze zich af hoeveel partners zich zondagsochtends door de afschuwelijke combinatie worstelen van een geroosterde boterham met kaas en al 27 jaar zwijgen omwille van de lieve vrede. Jeanine’s blik belandt op het dienblad en inspecteert de uitgestalde etenswaren: kopje heet water, earl grey theezakje, kannetje ‘melk voor in de thee’, glaasje versgeperst sinaasappelsap, gekookt eitje, peper en zout, eierlepeltje, los schaaltje boter - geen commentaar - bakje jam - weer geen commentaar - vier losse beschuitjes, servetjes, twee messen. ‘Verdomd, gelukkig ontbrak de lange vaas met de evenzeer obligate roos, stond er geen smiley op het ei en hij had zijn onderbroek nog aan. Een beperkt aangeklede man verhoogt weliswaar de feestvreugde, die ‘strik’ eromheen mag wegblijven. Het gebodene nadert perfectie, al zag het er niet competitief uit, hij deed gewoon zijn best.’ Ze schoof omhoog tegen het hoofdeind en trok als in ‘geschikt voor alle leeftijden’ film het laken tot haar hals op. ‘Als de eitjes zacht zijn, drupt het eigeel beter op het laken dan op mijn boezem en ik vind het onprettig als mijn tepels meekijken als ik aan het eten ben.’
“Weet je Nina?”
“Vertel.”
“Ik ben een twijfelaar, dat weet je.”
Ze hapt bevestigend in haar beschuitje met jam.
“Vertel ik flauwe grappen?”
“Wat een vraag!”, lacht ze.
“Nou, ik word er onzeker van. Denk jij bij bepaalde grapjes niet ‘My god!’”
Ze legt het laatste hapje terug op het dienblad. “Ingewikkeld verhaal dit Bart. Ik weet niet of ik begrijp wat je bedoelt. Je merkt zelf wel of een lollig bedoelde kwinkslag in de smaak valt of juist niet. In het algemeen zijn ze leuk hoor, sommigen hoor ik vaker dan één keer en dan verliezen ze vanzelfsprekend impact. Maar ja, je kunt het moeilijk gaan bijhouden.” Ze zucht. “Sorry, vergeten adem te halen.”
“Nee, ik ben me ervan bewust dat ik, naast iets leuks ook andere verhalen meerdere malen vertel en jullie zijn daar de ergste slachtoffers van.”
“Haha, ja, het is loodzwaar. Je kunt Jetë duizend keer ‘Het Ei’ of “Waar is Piep?” voorlezen zonder dat het haar verveelt, ook dat houdt een keer op. Maartje las ‘Kruistocht in een spijkerbroek’ meerdere keren vertelde ze laatst toevallig. Is dat niet jouw favoriete jeugdboek?”
“Ja, dat is toch iets anders, denk ik.”
“Misschien wel.” Bart peinst. “Iets anders dan.”
“Je bent in een serieuze bui ineens.”
“Ja, geen idee waar het vandaan komt, vind je het vervelend?”
“In tegendeel lieverd, ik vind het fijn.”
“Oké.” Hij schenkt zichzelf een kopje thee in en wiebelt ermee naar het voeteneind, zodat ze elkaar aankijken. Jeanine trekt haar dekbed los, zodat hij er onder kan schuiven.
“Ik vergelijk jullie met elkaar.”
“Jullie?”
“Uhm … Ineke, Jeta en jou.”
“Oh, oké.”
“Dat wil zeggen: ik betrap me erop dat ik dat doe.”
“Kom ik er een beetje goed vanaf?”
Bart glimlachte besmuikt. “Zo bedoel ik het niet.”
“Hoe dan?” zegt ze snel.
“Ik denk weleens ‘dat deed zij ook altijd zo …’ of juist andersom en schaam ik me er meteen voor.”
“Hoe moet ik dat zien Bart? Bijvoorbeeld ‘Jeta kwam een stuk rustiger klaar!’ of ‘Goh, grijs werd Ineke pas op haar veertigste!’”
Jeanines pittige voorbeelden brengen Bart van zijn stuk.
“Denk je dat ik dat niet doe Bart? Je haalt de fratsen uit die mijn vader ook uithaalde, daar bedoel ik verder niets mee, en er ontbreken eigenschappen die Jan wel had. Gelukkig.”
Hun benen verstrengelden. “Jezus wat een koude klompjes!”
“Hihi, altijd. Zomer en winter.”
“Jouw voorbeelden zijn messcherp Jeanine, in bed vergelijk ik niet, misschien dat ik achteraf weleens een beetje analyseer, van korte duur, ik wil het niet, het overkomt me.”
“Dat snap ik Bart.”
“Het is meer dat ik onbewust wil meekomen met Jeta en jou, met jullie beiden scheel ik een jaar of tien en het is een latente angst als oud te worden versleten. Dat je de fratsen van je vader aanhaalt is uiteraard dodelijk voor me.”
“Je rondt graag naar beneden af, hoor ik, het contrast met het werkelijke verschil is je gegund.”
Ze proestten het uit.
“Trut!”
“Ouwe zak!”
“Wacht maar tot jij in een café zelf een biertje mag bestellen!”
“Je vergelijkt onuitgesproken, dat doen we allemaal Bart. Ik doe dingen anders. Ik praat anders, al was het alleen omdat ik drietalig klein ben gebleven, ik neem anders waar. Ik ben anders.”
‘Vanzelfsprekend’, denkt Bart. ‘Ze slaapt anders. Vrijt anders. Ruziet anders. Ze ruikt anders.’ “Ik weet nog goed dat Ineke een keer het geurtje opdeed dat haar tante Gerda gebruikte. Ik rook die tante, de hele dag. Ineke besprenkelde zichzelf haar leven lang met Chanel No.5. Ze stopte op mijn verzoek het gebruik van het parfum van mijn tante. Andere associatie, het klopte niet.” ‘Ze loopt anders. Ze schrijft anders. Ze zit anders. Ze ligt anders. Wat is ze anders! De verschillen zijn groot en klein tegelijk. Ze staat anders. Ze kijkt anders. Ze ziet er anders uit. Ik ben blij dat ze totaal anders is. Hoe anders ben ik? Of verander je onder invloed van je nieuwe vriend of vriendin?’
Ze onderbreekt zijn praten en denken. “Klaar met de zondagochtendoverdenking?”
Jeanine is uit bed gestapt. “Hup, vooruit met de bok!”