Drie Schelpen
Geïnteresseerd in de roman 'Drie Schelpen'? Meld je hier aan voor de nieuwsbrief!
Lees je liever vanaf papier, klik dan hier.
22 - L'Interdit
Bart transformeerde de krappe zolderverdieping tot prima bewoonbaar appartement voor vader en dochter. Een beperkte wereld behoeft weinig ruimte. Zijn telefoon trilde. Hij kon zijn telefoon niet opnemen met zijn handen vol. Nadat hij de strijkplank op de net gemonteerde haak aan de binnenzijde van de werkkast had gehangen, belde hij terug.
"Hey … met Jeanine."
Dat klinkt op een of andere manier vertrouwd, dat wachten na ‘Hey’ en dan zachtjes ‘met Jeanine.’ Als in het Zweeds bijna: ‘Hej!’
"Hey lieverd, hoe is het?"
"Ja, goed. Ik wil je zien Bart, mag dat? Ben je thuis?"
“Ja, ik ben thuis, gezellig!” Om de ontwikkelingen te laten bezinken spraken ze afgelopen dinsdag geen vervolg af. Bart was nog aan het verhuizen en Jeanine rondde een project af.
“Oké, uurtje of zes, zal ik iets te eten meenemen?”
“Er kruipt hier een meisje rond."
"Dat weet ik," zei ze. "Ik wil haar ook graag zien."
"Top. Tot zo, straks, ik zie je wel verschijnen."
"Tot zo," en ze verbrak de verbinding.
Hij staart naar de foto op de telefoon totdat het apparaat op de spaarstand springt. Jetë brengt hem bij zijn positieven. Ze poogt verwoed te gaan staan en dat lukt zowaar middels de spijlen van de box.
Anderhalf uur later verstoort de zoemer het vredige samenzijn en drukt Bart op de knop die de voordeur ontsluit. Op de intercom herkent hij Jeanine, ondanks de vlek duivenpoep op de lensopening. Ze vangt de beklimming aan, de krakende traptredes verhinderen ongemerkt binnensluipen. Een deur schermt Barts appartement af, waarachter meteen de laatste trap begint. Nu staat Jeanine in de deuropening op de laatste trede, met een tasje van de Thai in haar hand en tranen in haar ogen. “Och lieverd, what’s up?” Hij pakte het tasje aan, zet het op een tafeltje en omhelst de verdrietige vrouw.
“Bart, ik ben zo stom geweest!”
In de woonkamer krijst Jetë triomfantelijk, het gevolg van een ontdekking of het effect dat een worp met een stuk speelgoed teweegbrengt.
“Kom, we gaan naar binnen. Twee vrouwen vragen mijn aandacht en je snapt dat die uk voorrang heeft.”
Jeanine glimlacht door haar tranen heen.
Ze haalt een papieren zakdoekje uit haar handtas. “Ik kom eraan, ga gauw naar haar toe.”
"Zal ik in de keuken wat scharrelen naar borden en bestek?"
"Hoeft niet, de tafel is al gedekt." Bart constateert dat Jetë zich kostelijk vermaakte met speeltjes uit de box gooien en nu probeert ze het kleed als laatste uit haar domein te verwijderen.
Jeanine pakte de afhaalmaaltijd van het tafeltje in de gang, haalt de doosjes met gerechten uit de draagtas en plaatst die op tafel.
"Ze heeft haar hapje al op en mag over een half uurtje naar bed. Daarna eten we vermoedelijk redelijk rustig, al zal ze het misschien wel gezellig vinden om erbij te zitten.
"Mag ik haar oppakken?" vroeg Jeanine.
"Uhm, ja, waarom niet! Eens kijken of je door de keuring komt." Dat viel mee noch tegen, ze liet zich door Jeanine oppakken en in de kinderstoel zetten. Het leek alsof ze dacht: ‘Als mijn vader jou oké vindt, kijk ik het nog even aan, goed?’
"Waar mag ik zitten?" vraagt Jeanine en Bart wijst een stoel aan.
"Dan kan ik makkelijk opstaan om iets te pakken en zo. Wat wil je drinken?"
"Heb je een biertje?"
Hij loopt naar de keuken en haalt twee flesjes Amsterdam Brewboys uit de koelkast. Hij spoelt de glazen om en keert naar de kamer terug. Daar zit Jeanine Jetë uit te dagen met een servetje van de Thai. Dat breekt het ijs al een beetje bij de Kosovaarse en zo te zien ook bij de plaaggeest. Hij schenkt een glas in voor de onverwachte bezoekster en doet hetzelfde voor hemzelf. “Cin cin!"
Ze kijkt hem blij aan. "Cheers Bart!"
Voor de knikkebollende Jetë zit de dag erop. Bart verontschuldigt zich, “We warmen het zo wel op, ik leg haar in bed, paar minuutjes, luierbroekje, pyjamaatje, liedje zingen, dat gaat meestal wel goed, zeker als ze zo moe is als nu.
"Ik ga niet weg," zei Jeanine. ‘Ik ga nooit meer weg’, denkt Jeanine.
‘Ze gaat niet weg!’, denkt Bart. Hij tilt het meisje naar de kinderkamer. Madame neemt geen genoegen met één liedje, ze verlangt het gebruikelijke repertoire. Het valt hem niet op dat iemand hem in de deuropening gadeslaat.
Jeanine maakt dat ze weer op haar stoel zit, nadat hij vaststelde dat zijn oogappeltje besloot te gaan slapen om haar vader’s gezang te stoppen.
Ze verdeelt een paar porties over de twee borden en staat op om naar de keuken te gaan.
"Aha, goed zo. Pak ik nog twee biertjes.
Een half minuutje in de magnetron moet genoeg zijn, zo koud zal niet het zijn." Hij observeert hoe Jeanine het eten opwarmt en de temperatuur beoordeelt.
"Ja, goed?"
"Ja!" Met de borden loopt ze voor hem uit naar de kamer, Bart volgt met twee flesjes bier in zijn hand en de opener in de andere.
Ze zet de borden op tafel en neemt plaats.
Bart zet een ongeopend flesje naast Jeanine’s aangebroken exemplaar. De kinderstoel verwisselt hij met zijn stoel en hij schuift een beetje haar kant op. De babyfoon-app laat af en toe een slaapgeluidje horen, Jetë slaapt als een roosje.
“Je vindt dus dat je stom geweest bent?”
"Uhm …", Jeanine moet even schakelen. “Ja, ik snap eigenlijk niet waarom ik het mezelf zo moeilijk gemaakt heb.”
Er waait een korstondige stilte door de kamer.
Bart neemt een slok. “Je hoeft jezelf niets kwalijk te nemen, beslissingen van toen terugdraaien kan niet.”
“Tuurlijk, het is alleen … ” Ze gaat niet verder.
In de hal kust hij haar op haar mond, die ze beantwoordt, ze knuffelen en hij drukt een zoentje op haar voorhoofd. Het leek hem niet verstandig te trachten haar hier te houden. Eerst nadenken, goed nadenken. Ze houden de omhelzing langer vol dan eerder die avond. “Dag,” zegt ze en daalt de trap af.
Het idee dat dadelijk slechts gescheiden door een muur ze aan elkaar liggen te denken overvalt haar.
Hij blijft luisteren tot de voordeur dichtvalt. “Mijn god, wat overkomt me?”
Hij sluit deur naar de trap en opent zijn hart. Het enige ze achterlaat in de huiskamer is L'Interdit.
Bart kan de geur oproepen van Ineke’s Chanel. Dan denkt hij aan haar, hoort hij haar stem en ziet haar ogen. ‘Jouw luchtje, ik snuif het op, ik sla het op. Ik kan haar zo beschrijven dat je een beeld krijgt waardoor je haar direct zou herkennen.’
In de huiskamer kijkt Jeta hem aan vanaf een foto en hij voelt zich betrapt. Tranen wellen op. Gaat dit te snel? Mag dit nog niet?
‘Je spint een web. Als het sterk genoeg is, vlieg ik erin. Ik droom over jou en mij. Eindelijk kussen we elkaar, na lang wachten en niet durven. Obstakels lossen op, vandaag is het zover. Ik strijk door je haar, je bent zo dichtbij. Lust glanst in je halfopen ogen. Morgen is er niet. “Kom mee!”, zeg je. Jouw fiets brengt ons thuis.’ Bart voelt zich sentimenteel, door drank, vermoeidheid en verliefd zijn, euforisch en ootmoedig suizen arm in arm door zijn hoofd. Blij met een resultaat, verdrietig door een herinnering. Tegelijk. Door elkaar. Opgetogen over een goed gesprek, wetende dat het daarbij blijft. Je wil verlengen, het moment oprekken, de euforie overwint de gedachte aan het moment dat wegen onherroepelijk scheiden. Dan moet hij haar laten gaan, want de weg met jou vervolgen is de weg afsnijden die je al zolang bewandelt. En dan nog: zij wilde die niet afleggen. Ben je bang dat ze “Nee” zegt? Of dat ze “Ja” zegt?
De dagen na Jeanine’s bezoek roept Bart alle bezwaren op het matje tegen haar aanbod alsnog "Ja!" te zeggen op zijn drie jaar oude vraag als geliefden verder te gaan. Haar impliciete afwijzing destijds bezorgde hem lang last. Wat is er veranderd? Zag ze wat er met hem was gebeurd? ‘Mijn ogen zijn er nu erger aan toe, zwaar beschadigd, doch redelijk goed functionerend. De aanblik werd er inderdaad niet beter op. Speciale contactlenzen verbloemen het zichtbare letsel, de bril corrigeert de oude vertrouwde verkeerde brandpuntsafstand en cilinderafwijking. Dat is 's ochtends een hele heisa: oog uitspoelen, lenzen in, bril op. Flink knipperen en dan lukte het wel een hele dag. Vroeg in de avond haalt hij zijn lenzen eruit, zodat het oog een paar uur kon knipperen zonder obstakel, voordat hij ze sloot om te gaan slapen. Helemaal herstellen zijn ogen niet meer, misschien zou hij nog een transplantatie laten doen. Afdwalen bleek deze dagen een terugkerend verschijnsel.
Hij stuurt een berichtje naar Jeanine: “Wat is mijn deadline?”
“Dit jaar nog zou fijn zijn.” Gevolgd door een knipoog-smiley.
“Thanks! Zolang heb ik niet nodig, schat ik. Hooguit paar weken. Knuffel!”, stuurt hij terug, waarop ze niet meer reageerde. Van die Jeanine kon hij weer gaan houden en in de wetenschap dat zij geen nee meer zou zeggen, kwam hij tot een besluit.